Engeland. Lezend in ‘Een klein eiland’ van Bill Bryson, denkend aan de ‘Brexit’

Al zeker tien jaar neem ik mij niet meer voor om volgend jaar echt weer eens naar Engeland te gaan. De herinnering aan die B&B kamertjes met kranen die zo dicht tegen een eeuwenoude wasbak waren gemonteerd dat wij alleen onze vingertoppen konden bevochtigen, die waren mij ooit dierbaar en de reden om de vijftien jaren daarvoor, terugkerend uit een warm Italië telkens tegen mijzelf te zeggen: volgend jaar gaan wij toch echt weer een keer naar Engeland. Dat restaurant waar om ons heen twintig lege tafeltjes stonden en uitgerekend dat van ons een kort pootje had en waar wij uit pure beleefdheid niet meteen naar een andere tafel liepen maar de dienster vriendelijk vroegen of wij dáár mochten gaan zitten en ik, toen zij mij zwijgend bleef aankijken, ter verduidelijking aarzelend het tafelblad zachtjes op en neer bewoog waarop zij mij vernietigend aankeek en zei: “It won ’t hob!” en wegliep. De herinnering aan dat poppenhuisje met die oude dame die toen wij beneden kwamen het ontbijt al had klaargezet en mij stomverbaasd aankeek toen ik vroeg of zij mij kon vertellen waar het stopcontact zat om mij te kunnen scheren. In ons kamertje boven bedoelde ik. Staande in haar eigen huiskamer begon zij zoekend rond te kijken ook tussen de plastic plantjes en het namaak porcelein. Samen hebben wij zelfs de ontbijttafel wat verschoven zodat wij een verborgen hoek konden inspecteren. Ik klampte mij vast aan de gedachte dat ik haar nooit meer terug zou zien. Het was een ander universum, Engeland. Het lijkt zo dichtbij, vanuit Noord-Frankrijk kon je het zien liggen.

Bill Bryson is een Amerikaan die op vrij jonge leeftijd in Groot-Brittannië terecht kwam en daar is gebleven. ‘Een klein eiland’ (Notes from a Small Island. 2009) is een heel vlot geschreven bestseller die propvol kleine waarnemingen en mini-anekdotes zit die ervoor zorgen dat je de vierhonderd bladzijden uitleest. Al lezende blijkt dat het boek meer biedt, omdat Bryson die als journalist bij Londense kranten werkte zich goed in feiten en achtergronden heeft verdiept. Hij is in zijn jonge jaren verliefd geraakt op Engeland een liefde die zich nogal richt op grappige, soms idiote details. Bryson raakt niet uitgepraat over de bizarre namen die Engelsen vaak geven aan straten, wijken, metrostations en dorpjes. Een gek land, “gek als een deur maar aanbiddelijk tot en met. In welk ander land zouden ze immers plaatsnamen kunnen verzinnen als Tooting Bec en Farleigh Wallop (…).” Bryson blijft een Amerikaan. Als hij Oxford bezoekt, het heilige der heiligen van intellectueel Engeland: “Ik heb het grootste respect voor de universiteit en de achthonderd jaar noeste intellectuele arbeid die daar gepleegd is, maar ik moet bekennen dat ik niet helemaal duidelijk voor me zie waar het allemaal voor dient, nu Engeland geen koloniale bestuurders meer nodig heeft die Latijnse geestigheden kunnen rondstrooien.” Het is een leuk boek om te lezen ook omdat hij steeds vlak vóór het te populair wordt overschakelt naar interessante historische of cultuur-sociologische observaties. Tijdens het lezen van zo’n soepel verhaal is het heel goed mogelijk om je eigen gedachten te ordenen over dit rare land. Over het drama dat het Verenigd Koninkrijk is.

Groot-Brittannië is een imperium dat zich nu zo’n honderd jaar in de neergaande fase bevindt. Zeg maar, vanaf de Eerste Wereldoorlog. Dit inzicht had ik al een tijdje maar heeft zich verder verdiept door het lezen van een column van Jonathan Holslag (Brexit versnelt het verval van Groot-Brittannië) in de Volkskrant van 10 september j.l. en, langs meer indirecte weg door Bill Bryson. En misschien wel het meest door het 1.000 bladzijden boek Na de oorlog (Postwar. A History of Europe Since 1945. 2010) van Tony Judt. Judt behandelt de tijd na de Tweede Wereldoorlog en beschrijft in enkele hoofdstukken op magistrale wijze de oorzaken en de symptomen van de neergang. Ik heb maar een paar passages gelezen maar iemand die ik heel goed ken heeft het wel echt gelezen en daardoor neem ik mij al een aantal jaren voor om dat volgend jaar ook te doen. In 2019 zal het zover zijn!

Voor Holslag was WO II het kantelpunt. “Lange tijd stelde de Britse regering goed economisch beleid gelijk aan het aantrekken van Russisch, Chinees en Arabisch kapitaal naar Londen.” De allesoverheersende macht van de Londense geldeconomie ten opzichte van de countryside met zijn vervallen industriesteden is inderdaad een essentieel punt. Economisch bekeken is er een onheilspellende keten: dalende productiviteit (buiten Londen), devaluatie van het pond, belasting verlagen, lonen laten dalen en vervolgens het desastreuze snijden in collectieve voorzieningen. Mij lijkt het dat de keerzijde van deze ellende – namelijk de tienduizenden rijk geworden bankiers met hun nieuwe vriendjes uit de oude adel die met de Conservative Party als hun politieke instrument wel profiteerden van de Europese gezamenlijke markt – de verklaring is voor de woede die zich heeft samengebald in de pro-Brexit beweging. Die majeure operatie wordt nu uitgevoerd door datzelfde gespuis van de ‘Londense’ Conservatieve Partij met aan het hoofd Keizerin Theresa May die het opkomende Europa op afstand moet houden. ‘Rome’ met zijn vervallen buitengebieden tegen de groeiende macht van het Oost-Romeinse Rijk. Ook deze keer te laat.

Bryson is verliefd op Groot-Brittannië, of liever gezegd op Engeland en hij kan daarover schrijven op een manier dat je denkt, misschien was het wat voor mij geweest. Hij heeft daar een hoge prijs voor moeten betalen want het was noodzakelijk om er tientallen jaren van zijn leven voor op het eiland te verblijven. En dan vooral in Londen dat hij vanzelfsprekend beschrijft als de beste stad op aarde. Het levert de lezer wel wat op: je begint te begrijpen waarom de meerderheid van de Engelsen die al twee generaties de grond onder hun economische bestaan weg voelt glijden, zich vastklampt aan die unieke way-of-life en zich (weer) willen afscheiden van de buitenwereld terwijl zij en passant wraak nemen op het Londense gespuis. Liefde blijft onder andere in stand door het vermogen iets dat onvolmaakt is positief op te vatten. Bij Bryson bijvoorbeeld de stinkende parkeergarages: “Wist u – dit is niet wijd en zijd bekend maar absoluut de waarheid – dat als zij een nieuwe parkeergarage openen de burgemeester van Londen en zijn vrouw een ceremonieel plasje doen in het trappenhuis?” Bijzonder is ook de anekdote waarin hij als jongeman zijn eerste geld verdient in wat zijn nieuwe vaderland zal worden. Op een afdeling voor prychiatrische patiënten in het dorpje Virginia Waters ziet hij mensen die aan de oppervlakte normaal zijn en zelfs intelligent, maar daaronder knettergek: “Het is een interessante ervaring om een land te leren kennen door de ogen van een gestoorde, en als ik het zeggen mag, vooral voor het leven in Engeland een buitengewoon nuttige ondergrond. (…) Maar wat ik in die tijd vooral de charme vond van Virginia Waters, en dat meen ik heel serieus, was dat het er krioelde van de gekken.”

Aanbevolen!

Jan W. Schnerr

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *