De ‘moral highground’ en de boycot van de winterspelen

Een merkwaardig schouwspel: door de extreme voorzorgsmaatregelen op de Olympische locaties in verband met de pandemie, verbleken zowel de Olympische Winterspelen zelf als de boycot daarvan. Dit worden de misschien wel meest fascinerende Spelen ooit: Stadions gebouwd voor honderdduizenden bezoekers, tribunes ‘met publiek’ dat niet mocht komen, diplomaten die niet wilden komen en daar zwijgend tussendoor officials in astronautenpakken met in het centrum van de stilte, atleten uitzinnig van vreugde of juist verdriet. De VS en in hun kielzog de kleinere Angelsaksische landen namen het voortouw tot de politieke boycot. Ik was nooit een fan van het boycotten van de Spelen.

In de jaren ’60 werd de Amerikaan Bob Mathias mijn grote held. Hij had lang daarvoor de tienkamp gewonnen op de Spelen, in 1948. Op mijn dertiende besloot ik om ook tienkamper te worden en het voetballen daarvoor op te geven. Mathias presteerde in ’48 in Londen iets onbegrijpelijks: hij was zeventien en was pas een half jaar daarvoor op school begonnen met atletiek. In de twee dagen dat Bob Matthias zijn moordende prestatie leverde regende het permanent (tsja, Londen …) wat in het voordeel is van ervaren tienkampers. Ik kende zijn tijden en sprong- en werpafstanden uit mijn hoofd en had schema’s gemaakt met de vorderingen die ik tot ongeveer mijn achttiende wilde maken. Alhoewel de trainer van de nationale jeugdploeg (ik was inmiddels zestien) zei dat ik pas rond mijn 22e voldoende ‘massa’ zou hebben voor dit koningsnummer. Bob en ik wisten natuurlijk dat karakter beslissend was. Maar andere zaken gooiden roet in het eten.

Ruim veertig jaar geleden werden de Olympische Spelen in Moskou geboycot op initiatief van de VS: de Sowjets moesten wegwezen uit Afghanistan. Duitsland boycotte mee. Jammer want ik had gehoopt op de terugkeer van de hoogspringster Ulrike Mayfarth. De Nederlandse regering wilde dat het Nederlands Olympisch Comité ‘Moskou’ ook volledig zou boycotten. Het NOC deed dat niet omdat het, terugkijkend op de boycot van de Spelen in 1956 (de inval in Hongarije door de Sowjet-Unie), van mening was dat sportboycots tot niets zouden leiden en dat het alleen maar de eigen topsporters zou frustreren. Om andere redenen vertrokken de Russen uiteindelijk uit Afghanistan. Meer recent werden de winterspelen in het Russische Sotsji wat slapjes geboycot, vanwege een Russische wet tegen ‘propaganda voor homoseksualiteit’.

Nu staat China bovenaan de geopolitieke agenda van de VS. Europese landen manoeuvreerden de laatste weken onder aansturing van Duitsland en Frankrijk behoedzaam rond weer een boycot van Olympische Spelen ditmaal in Peking. President Macron van Frankrijk, dat dit half jaar het voorzitterschap van de Europese Unie bekleed, zei uiteindelijk: “Ik denk niet dat wij dit onderwerp (de Spelen) moeten politiseren, zeker niet als het gaat om stappen die onbetekenend zijn en een symbolisch karakter hebben”. Macron maakt hier een duidelijk onderscheid tussen effectieve en symbolische politieke acties. De zaken waar het om draait – de onderdrukking van de Oeigoeren en het om zeep helpen van de democratie in Hongkong – wordt met een boycot niet geholpen. Typisch Franse ‘Realpolitik’: trek geen grote broek aan als je niet de macht hebt om iets te bewerkstelligen.   

Als je de Olympische boycotgeschiedenis overziet dan worden de trage verschuivingen in de wereldpolitiek zichtbaar. Ten eerste de rolverwisseling van Rusland en China als de grote vijand van ‘het Westen’. Maar ook, het afnemende vermogen van de Verenigde Staten om effectief een wereldwijde boycot door te zetten. Een ander punt is het toenemende verschil tussen de VS en de Europese Unie als het gaat om de omgang met China, waarbij Groot-Brittannië zich in het gelid voegt van Angelsaksische landen onder leiding van de VS. Interessant is, punt vier, wat er in Duitsland gebeurt. De Grünen als kersverse regeringspartij hebben mijn sympathie maar zij zijn wel een beetje blijven hangen in symboolpolitiek. Vanaf de moral highground verontwaardiging uiten over ‘Hongkong’, de Oeigoeren, etcetera doe je iets gerieflijker als je in de oppositie zit dan wanneer de Duitse exportindustrie in je nek hijgt. Dat laatste ervaart Robert Habeck nu in zijn ministerie van Wirtschaft. En de zeer groene, volgens mij wat humorloze maar toch ontegenzeggelijk charmante Annalena Baerbock moest meteen al de Russische bijthond Lavrov in bedwang houden. Als Habeck en Baerbock erin slagen de wetten van de Realpolitik in acht te nemen en tegelijk hun achterban mee te nemen, dan doen zij iets belangrijks voor de toekomst.

Over vijf dagen beginnen de Spelen, het wordt een boycot light, behoorlijk light zelfs. Voor rechtse politici in Europa is het een oefening in het niet automatisch volgen van Washington, voor hun linkse collega’s een kans om de achterban te laten wennen aan de nieuwe machtsverhoudingen op het wereldtoneel. Wie een deskundig verhaal wil over de Europese China-politiek raad ik het uitstekende en niet al te dikke boek aan van de Nederlander Frans-Paul van der Putten (De wederopstanding van China) en het boek van de veel beroemdere Peter Frankopan (The New Silk Roads, The Present and Future of the World) maar over te slaan.

Ulrike Mayfahrt (16 jaar), gouden medaille hoogspringen, München 1972

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *