Een reis van een ongelovige door Israël met Nederlandse christenen kan leiden tot verwarring op de as van geloof, via bigotterie tot aan sagen en sprookjes. Zeker voor wie gevoelig is voor surrealisme in de dagelijkse werkelijkheid.
Het is zondag. Dus ging ons reisgezelschap naar de kerk: de Aankondigingskerk in Nazareth. Maria, de Moeder aller moeders kreeg hier te horen dat zij onbevlekt in verwachting was geraakt. Zie www.basilicanazareth.org voor foto ’s en meer. De kerk is architectonisch een zeer merkwaardig ding. Nagemaakt romaans met nog wat stijlen. Eclectisch heet iets als je er niet echt wat van kunt bakken. Je vind deze kerk of vreselijk of interessant en zelfs mooi. Ik het laatste. Gebouwd in 1914. Ik weet zeker dat de architect gekeken heeft naar Antonio Gaudí, de religieuze surrealist van Barcelona. Ik hoop dat de twee architecten onder mijn vrienden dit niet lezen.
Katholieke dienst met wierook enzovoort. Het indrukwekkende van de Kerk van Rome is het internationale karakter. Op een plek als deze dringt zich op hoe bescheiden de plaats van Europa in de wereld aan het worden is: de internationale kerkgangers, de zwarte en gekleurde zusters en priesters, de mozaïken uit alle landen. Een Japanse Maria met een Japans Jezusje in haar armen. Het katholicisme is de kwantitatief de grootste christelijke stroming en het zwaartepunt daarvan ligt al niet meer op ons oude continent. De preek was in het Arabisch; niet erg omdat het belangrijkste aan de dienstdoende (pastoor?) zijn uitstraling was en zijn voordracht. Als alle goede sprekers wist hij in een grote ruimte met een massa mensen, het gevoel te verbreiden dat je in een beperkte ruimte zit te kijken en luisteren naar iemand die iets persoonlijks zegt. Maar ik geef toe dat hij een thuiswedstrijd speelde en dat mijn vooroordeel mij belette veel te verwachten van zijn tekst.
’s Middags een uurtje aan het Meer van Galilea. Op een klein parkeerplaatsje rijden bussen af en aan. Jezus “leerde” hier en ik meen dat hij hier ook op het water liep. Ik verwachtte in strijd met elke rationaliteit, dat aan het wateroppervlak toch (als je er een tijdje heel rustig naar keek) iets te zien was, moeilijk definieerbaar en lastig te verwoorden, dat anders was dan de wateroppervlakken van andere meren. Maar dat was natuurlijk niet zo. Juist niet!! Er stond een stevige golfslag. Althans voor een niet al te groot meer. De overzijde was ver en vaag genoeg om tot gedachten te komen. Ik ben niet echt een man van stilte. In mijn hoofd raast het meestal door, zeker als het stil wordt om mij heen. Ik heb dat in de Alpen, in Noorwegen en zelfs op IJsland. Dat leidt tot de merkwaardige gewaarwording dat ik geniet van de meest fantastische rotsformaties, ijsvlakten en open plekken in geheimzinnige wouden en tegelijk maar blijf doormalen over de meest uiteenlopende en vaak niet ter zake doende onderwerpen.
Waarom doet het oppervlak van het Meer van Galilea, terwijl je stil zit te turen naar de zwarte golfjes, je denken aan het Meer van Lochness, dertig jaar geleden? Ook daar ontelbare kleine zwarte golven die allemaal haast hebben met op en neer gaan zonder dat daar enig doel mee gediend is. Je stapt uit je auto, loopt naar een stenen balustrade en je ziet ineens beneden duizenden dingen bewegen. Tot aan de verre overkant. Er moet iets zijn dat zelfs daar in de verte het water beweegt tot duizenden rimpeltjes die zich alleen nog met minuscule lichtsignalen kenbaar maken. De volwassen spreker in de nietsvermoedende reiziger door Schotland zegt dat er geen monster is. Die bestaan namelijk niet. Maar als kind had hij misschien al ooit besloten dat er een meer is in een ver, koud en winderig land dat een monster verbergt. De romanticus in die reiziger fluistert dat dat monster zich (doelbewust of misschien uit verlegenheid?) na honderden jaren van verborgenheid, best wel eens plotseling zou kunnen tonen.
Het Meer van Galilea ligt ten noorden van de Jordaanvallei. Alles is hier rustig. Nadat wij die vallei in waren gereden bleek dat ook daar alles rustig was. Op de weg die wij volgden was het ook al rustig; dat kwam ook omdat een groot deel van de bevolking deze weg niet mag gebruiken. De bus kwam in het vrije veld bij een doorlaatpost waar soldaten iedereen controleerden die de weg wilde vervolgen. Wij mochten heel vlot door hetgeen ons natuurlijk vreugde schonk en ook het gevoel dat er niks mis was met ons. Wij kwamen ontspannen soldaten tegen die bereidwillig poseerden voor onze camera’s. Zij leken precies op Arabieren maar het waren “Mizrahi”: joden uit het Midden-Oosten die minstens zo goed schijnen te zijn in het gevecht. De koffie was 25 shekel, behalve als je 15 shekel betaalde. Dan was hij 15 shekel. Een kameel liep daarentegen tien passen voor 12 shekel. In de jaren ’30 veroverde het surrealisme Europa. Het is nu aan de winnende hand in Israël.
Wij reden langs de Jeruzalemse wijk Mea Shearim waar de mannen erbij lopen als doodgravers van een onbekende planeet. Zij beschouwen echter ons als “aliens” en wachten op de komst van een Messias. Van kind af aan hebben zij geleerd dat die plotseling opduikt. Zou hij zich verbergen in een meer? Wordt zijn komst aangekondigd door snelle rimpelingen aan de horizon? Als ik de vreugdeloze heren zie dan denk ik dat geen verborgen geest daar graag voor boven water komt. Kinderen moet je daarvoor hebben of onbevangen mensen. Met die vriendelijke mensen die bij het Meer van Galilea uit de bussen stroomden, staat de Wederkerige een betere ontvangst te wachten.
Intussen dreigt hier een militair monster uit zijn hol te komen.
Jan Schnerr
18 november 2012