De scheidslijnen in de globale economie worden steeds meer zichtbaar. De concurrentie tussen de drie grote machtsblokken, de VS, Europa en China neemt toe. De gezamenlijke ideologische basis van de VS en Europa – het neoliberale model – wekt niet de indruk in een terminale fase te zijn beland, maar desondanks groeien de belangen van beide continenten uit elkaar. Trump is daarvan niet de oorzaak, maar een symptoom.
China leek onder Deng een meer liberale koers te varen, maar de zwaartekracht van een historie van duizenden jaren heeft het land inmiddels weer naar het centralistische Midden getrokken. We zijn getuige van een trendbreuk: de VS, Europa en China bewegen niet langer in de richting van verdere globalisering, maar in de richting van elkaar beconcurrerende staten. Dat gevecht is harder dan de concurrentie tussen private partijen op de neoliberale markt: staten (Europa is een ‘halfstaat’ en evolueert nu tot staat) zijn niet gebonden aan wetten; zij maken die zelf.
Recente symptomen
De Verenigde Staten kondigen sancties af tegen Iran, Rusland en Turkije. Het land gebruikt zijn macht en met name de macht van de dollar om markten af te grendelen (Iran), meer of minder af te knijpen (Rusland) dan wel ondergeschikt te maken aan zijn strategische politieke doelen (Turkije).
Duitsland begint zich hiertegen te verzetten en de EU volgt. Deze maand wordt intensief overlegd tussen de Duitse en Turkse regering over verbetering van de betrekkingen. Duitse en Franse banken volgen dit overleg aandachtig. In Europa groeit het verzet tegen de door Amerika ingezette sancties tegen Rusland. Tot nu toe zonder resultaat. De VS geven geen krimp en breiden de sancties waarschijnlijk zelfs uit naar de cruciale energiesector
De EU beziet knarsetandend Washingtons Iran politiek en beperkt zich noodgedwongen tot speldenprikjes zoals het opzetten van een instituut voor ruilhandel. Brussel, Berlijn en Parijs denken na over het doorbreken van de machtspositie van de dollar en daarmee de feitelijke extraterritoriale jurisdictie van de VS. Een alternatief Swift systeem, energiehandel in euro’s, een Europees IMF. Het gaat lukken, maar het worden felle gevechten die jaren gaan duren, met banken en bedrijven als toeschouwers.
In China wordt de populairste en zeer succesvolle ondernemer Jack Ma, bij de Alibaba Groep onverwacht en stilletjes afgevoerd en vervangen door een grijze muis. Het lijkt erop dat de staat hier bezig is strategisch belangrijke bedrijven aan zich te onderwerpen. Intussen worden Volkswagen en andere buitenlandse bedrijven gedwongen om binnen hun bedrijf een partijcomité (verlengde arm van de staat) inzage te geven in hun strategie.
Duitsland was geschokt toen robotmaker Kuka werd ingelijfd door een Chinees bedrijf. Nu doen rond het trotse Daimler speculaties de ronde over een Chinese aandeelhouder die bezig zou zijn (hij ontkent vandaag) met de opbouw van een aanzienlijk groter belang, met steun van Amerikaanse investeringsfondsen. In Berlijn is sprake van beheerste paniek. De regering Merkel wil greep op overnames, vanaf een belang van 15%. Samen met Parijs zal Berlijn druk zetten op Europese regelgeving, zeker nu Londen niet meer meespeelt. De scheidslijn tussen markt en staat verschuift.
Nordstream 2, de pijplijn voor Russisch gas naar Europa is een irritator voor de Amerikanen. Washington wil Europa afhankelijk maken van het vloeibare gas uit de VS, zeggen waarnemers. Maar belangrijker is wellicht de vraag, of Europa soeverein kan beslissen over de eigen energielevering.
Meer en minder agressieve elementen
Bij concurrentie tussen staten wordt naar instrumenten gegrepen die bedrijven niet ter beschikking staan of door regulering zijn ontnomen: militaire druk, discriminatoire wetten, inzet van geheime diensten, handelsbarrières. Ook indirect kunnen deze grote schade veroorzaken. Een voorbeeld zijn de hierboven genoemde Amerikaanse sancties tegen staten die een ring rond Europa vormen: Rusland, Iran en Turkije. Deze landen zijn voor Europa in potentie enorme markten met respectievelijk 150, 90 en 80 miljoen inwoners en hoogopgeleide maar vaak werkloze jonge consumenten. De haperende economische ontwikkeling van Turkije is een voorbeeld van het desastreuze effect van de sancties. De Russische economie, met een omvang niet groter dan die van de Benelux is illustratief voor de kloof tussen realiteit en potentie. Rusland en Iran, en in de slipstream kleinere economieën daaromheen, zitten te springen om technologie uit het nabije en niet-bedreigende Europa. Een politiek van afsluiting voor Europa van deze markten door de VS tast het transatlantische bouwwerk aan en leidt tot wederzijdse verruwing.
Conclusie
In de VS, Europa en China, de drie mondiale economische blokken, hebben overheden de teugels in handen in een aanzwellende concurrentiestrijd. Die overstijgt de traditionele concurrentie door private partijen op de vrije markt. De om zich heen grijpende normering van het economisch leven is een relatief vreedzame vorm van deze concurrentie, maar meer bedreigende vormen zijn goed denkbaar.
Reden voor paniek lijkt er nog niet te zijn: Trumps radicalisme is vooral ingegeven door binnenlandse electorale overwegingen. Maar waarschijnlijk is er, los van het fenomeen Trump, sprake van een nieuwe isolationistische onderstroom in de VS. Als die beperkt blijft tot de vluchtelingen kwestie en de militaire concurrentie met China en als de WTO structuur in stand blijft met de VS binnenboord, dan lijkt de schade uiteindelijk te overzien. Recente discussies in het Congres zijn echter niet geruststellend. En, zoals de FAZ op 15 september schreef: Economie als wapen in een strijd tussen landen is in een geglobaliseerde economie met zijn wereldwijde productieketens effectiever dan voorheen, terwijl militair ingrijpen relatief duurder wordt.
Jan W. Schnerr, 17 september 2018