De Eerste “Pacific President”

Niet zo lang geleden riep Barack Obama zich uit tot de eerste “pacific president” van de Verenigde Staten. En niet alleen omdat hij op Hawaii geboren is. Kranten in Nederland somberen daar al jaren over: “Europa heeft afgedaan voor de Amerikanen en Barack Obama had al nooit iets met het oude continent”. Ik twijfel er niet aan of Obama’s inaugurele rede in januari zal sommige Atlantici helemaal in een depressie doen belanden.

Sommige media hadden vorige week zelfs precies geteld hoe vaak China, Azië en Israël zijn genoemd in de verkiezingsdebatten tussen Obama en Romney. Alleen al het kleine Israël is op grond van die benadering bijna honderd maal zo belangrijk als Europa. De vraag is: a) Is dit waar? b) Voor zover het waar is, is dat erg (voor Europeanen)?

Maar zeer ten dele waar
1. De verkiezingsdebatten zijn een tamelijk beroerde graadmeter voor het strategisch belang van regio’s. Wat telt is op welke punten de kandidaten zich ten opzichte van elkaar kunnen profileren. Dat is bijvoorbeeld wel de “banenroof” door het voor werkers in de Amerikaanse industrie bedreigende China. Verkiezingsspektakel gaat niet over de echte strategische ontwikkelingen.

2. China zal tussen 2020 en 2025, helemaal los van het geschreeuw over banenroof de VS economisch voorbij streven voorspellen topanalisten. Misschien is dat zo. Geloofwaardiger lijken mij de voorspellingen met betrekking tot de groei van de militaire kracht van China. En onomstreden is de stelling dat het verontrustende budgettekort van de VS (de komende weken hot issue) alleen kan worden gefinancierd dank zij Chinees geld. Tel daarbij op dat de Chinese tijger likkebaardend kijkt naar de energiebronnen boven Afghanistan en Iran en ten westen en ten zuiden daarvan. De aandacht voor China is dus groot in de VS, maar het is geen positieve aandacht. Positieve aandacht voor Azië is veelal aandacht voor de concurrenten van China.

3 Israël is al sinds Lyndon Johnsen in de jaren ’60 strategische bondgenoot. Onder strategen in de VS is discussie gaande of de joodse staat niet ook een strategische last begint te worden. Maar een president kan alleen gekozen/herkozen worden als hij niet de pro-Israëllobby massaal tegen zich krijgt. Bij Obama was dat deze keer kantje-boord. Een republikeinse kandidaat moet de tientallen miljoenen christen-fundamentalisten naar de stembus lokken. Die hebben niet in de eerste plaats warme gevoelend voor joden, alswel voor de “Second Coming of the Christ” die zij verwachten in het Heilige Land temidden van het volk van het Oude Testament. Kortom, het enorme belang van Israël in de Amerikaanse politiek is in sterke mate een religieus en symbolisch fenomeen. En naar mijn mening overwegend een zaak van binnenlandse politiek. Zolang als het duurt.

4 En Europa? De relatie met de VS is al stabiel sinds de Tweede Wereldoorlog. Deze goede relatie heeft ook de ondergang van de Sowjet-Unie overleefd. Strijdende presidentskandidaten moeten het net zo min hebben van de Amerikaans-Europese relatie als societybladen kunnen leven van goede huwelijken.

Hoe belangrijk is eigenlijk voor Europa de uitkomst van het (overigens prachtige) spektakel in de VS? Marginaal lijkt mij. De Amerikaanse buitenlandse politiek is een reusachtige supertanker die alleen zéér langzaam bochten kan nemen. Het komt zelden voor dat de kapitein zich genoodzaakt ziet een kortere bocht te nemen. En als dat zo is, dan in de tweede termijn van de president. Israël ’s politiek ten aanzien van de Palestijnse staat zou wel eens zo ’n kwestie kunnen worden.

Jan Schnerr,
7 november 2012


(Obama + chin karakters)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *