Verenigde Staten: een omwenteling

foto: Columbia Universiteit, New York, buigt onder extreme druk regering Trump

Het is eerder gebeurd. Spectaculair, onverwacht snel en radicaal kan een land, zelfs een wereldmacht in elkaar zakken of een fundamentele verandering ondergaan. Dat is aan het einde van de jaren ’80 van de vorige eeuw gebeurt in Zuid-Afrika. Gelijktijdig plofte de USSR in elkaar, revoluties, vrijwel zonder bloedvergieten. Twee leiders, Gorbatsjov (1985-1991) en De Klerk (1989-1994) leidden een overgangsbewind, leger en geheime diensten grepen niet in. De VS nam de wereld over. China zou weer een timide, naar binnen gekeerd verweggistan worden met in New York aangeschafte staatsobligaties als spaarpot voor de toekomst en bewaakt door Amerikaanse vlooteskaders in de Stille Oceaan. Zo liep het ook.

Althans tot ongeveer 2010.

Revolutie?

Startvraag: waarheen is Amerika op weg? Er zijn grofweg twee scenario’s. 1. Dit is “slechts” een titanengevecht tussen de Democraten en de Republikeinen. 2. Dit is fase één van een totale omwenteling. In het eerste geval zal dat titanengevecht uitmonden in een nieuw evenwicht. Misschien zullen de Democraten het onderspit delven en zal het partijenlandschap er anders uit gaan zien. Waarschijnlijk zal er ook blijvend een machtsverschuiving zijn van de federatie naar de afzonderlijke staten. Dus een grote verandering maar geen revolutie. In scenario 2 is het minder relevant hoe de twee partijen hieruit tevoorschijn komen: er is één machtscentrum (zoals het Russische Kremlin) en als er al meer partijen overblijven dan vertegenwoordigen die partijen groepen die een rol vervullen binnen dat centrale autocratische bouwwerk.

Wat betekent hetgeen wij wèl weten voor Europa?

Europa

Europese politici besteden op dit moment hun energie aan de praktische politieke vraag: met welke veranderingen in de mondiale positie van de Verenigde Staten moeten wij tenminste rekening houden? Die zijn al vrij fors. 1. De Amerikaanse atoomparaplu boven Europa wankelt: die is dan dus weinig meer waard. 2. De reusachtige aanschaffingen door Europa van conventionele wapensystemen in de VS moeten worden uitgefaseerd. 3. De NAVO, als die al blijft bestaan, zal een Amerikaanse en een Europese pijler moeten hebben (wat op termijn het einde van dit militair bondgenootschap inluidt, maar dat zal de politicus zijn kiezers nog niet vertellen). 4. De modale politicus zal zich voorzichtig gaan distantiëren van de agressieve Amerikaanse politiek tegenover China en in het Midden-Oosten. 5. De Europese politiek moet rekening houden met een zeer geleidelijke neergang van de dollar als mondiaal betaalmiddel.

En, politiek van het grootste belang: in kaart brengen hoe Europa zich teweer kan stellen tegen toenemende Amerikaanse druk en chantage. Dit gebeurt reeds.

VS: tektonische beweging

Volgens geologen verwijdert de Amerikaanse plaat zich met enkele centimeters per jaar van Europa (de euraziatische plaat). Politiek gaat het sneller. Een VS-regering met daarin dertien miljardairs en een smaldeel aan religieuze fanatici is bezig het centrale staatsapparaat deels te ontmantelen onder het voorwendsel van efficiëncy. Onheilspellend is dat een belangrijk deel van het pakket maatregelen bestaat uit rigoureuze kortingen op sociale uitkeringen, gezondheidszorg en dergelijke. Onheilspellend, omdat J.D. Vance, Musk c.s. natuurlijk weten dat daarmee een groot deel van de eigen achterban wordt aangepakt. Kennelijk zijn zij bereid een eventuele verkiezingsnederlaag (bijvoorbeeld bij de tussentijdse verkiezingen in 2026) en dus een machtsverschuiving in het Congres te neutraliseren. Bijvoorbeeld door tijdig de macht van de president (“ons land is in crisis”) uit te breiden. De kliek die nu aan de macht is beheerst al een belangrijk deel van de media en cruciale technologie-sectoren, militair, energie, ruimtevaart, kunstmatige intelligentie. De leiding van de Democratische Partij (die in deze situatie een tegenwicht tegen uitholling van de democratie zou moeten bieden) bestaat uit mensen die er economisch op vooruit zullen gaan. Een deel daarvan is tot woede van de basis al aan het schuiven. De universitaire wereld, een ‘broeinest’ van verzet tegen politieke en culturele gelijkschakeling, wordt harder aangepakt dan wij hier tot voor kort voor mogelijk hielden.

Een ‘revolutie’ van bovenaf?

Dit begint te lijken op een revolutie van bovenaf. De oude economisch-culturele-elite – “Washington”, “New York”, “de Clintons”, de wetenschappelijke elite – wordt opzijgeschoven. De grote bedrijven runnen het land. De centrale staat wordt uitgekleed en het restant moet gemanaged gaan worden als een bedrijf. Gevreesd moet worden dat de heersende groep binnen de Democratische Partij de gang van zaken zal legitimeren als de uitkomst van een democratisch proces.

Jan Willem Schnerr

Mijn vorige column ging over ‘Europa in shock’

Is Europa in shock?

In mei 2017 zei Angela Merkel iets heel opvallends: Wir Europäer müssen unser Schicksal in die eigene Hand nehmen. Die Zeiten, in denen wir uns auf andere völlig verlassen konnten, die sind ein Stück vorbei. Das habe ich in den letzten Tagen erlebt. De Duitse bondskanselier was zojuist tegen Donald Trump aangelopen, net 3 maanden president van de VS, de grote Europese bondgenoot. 

Twee decennia: vier schokken

Deze eeuw heeft Europa vier schokken moeten verwerken. In 2003 oefende de Verenigde Staten zware druk uit om mee te doen aan de – vanuit Europees belang bekeken – onzinnige oorlog tegen Irak. Alleen Frankrijk en Duitsland (onder de sterke kanselier Schröder) durfden te weigeren. In 2008 werd Europa aangestoken door de crisis in de oncontroleerbare Amerikaanse financiële wereld, met als uitvloeisel de eurocrisis in 2012. De coronacrisis leidde in 2020 tot het inzicht dat de Europese Unie zelfs op een terrein waarover zij zeer weinig te zeggen heeft – gezondheidszorg – een bestuurlijke innovatie van formaat is. En dan nu het Amerikaanse verraad in de Oekraïne-oorlog in 2025.

Enfin, Merkel verdween geleidelijk uit beeld. Die eerdergenoemde opmerking van de zeer behoedzame Merkel kreeg geen vervolg in de Duitse buitenlandse politiek. Haar opvolger Olaf Scholz heeft ongetwijfeld ook wel dingen gezegd over de relatie tussen Duitsland en de wereld maar een boeiend citaat kan ik niet zo snel reproduceren. Zijn minister van Buitenlandse Zaken Annalena Baerbock van de Grünen daarentegen kondigde een “feministische buitenlandpolitiek” aan. Nog vóórdat zij echter was begonnen met de beloofde feminisering van de internationale betrekkingen was het februari 2025 en confronteerde de ruwe aanvaring tussen Trump en Zelensky Europa met het aloude meer primitieve machtsdenken.

Politici

Na ‘Trump-Zelensky’ vertelden de media ons dat Europa ‘in shock’ is. Dat zou kunnen maar wie is ‘Europa’? Ik bedoel wie zijn er in shock? De politieke leiders? De media? De publieke opinie? De politieke top in Frankrijk zeker niet, want in Parijs zegt men al jaren dat er te veel wordt geleund op de Amerikanen. Londen dan, is men daar geschrokken? Verrast in elk geval want Starmer’s regering had de laatste tijd drastisch ingezet op militaire steun voor de Oekraïne, kennelijk omdat men dacht daarmee in de pas te lopen met de VS. Is de Duitse politieke top overvallen? Er moet op zijn minst binnen de grootste partij CDU/CSU al vóór Trump-Zelensky een rood lampje zijn gaan branden. Anders is de naar Duitse maatstaven spectaculaire uitspraak van de inkomende bondskanselier Friedrich Merz op de recente verkiezingsavond niet te verklaren: “Als wij in juni aanstaande met de NAVO rond de tafel zitten dan is het de vraag of het tegen die tijd gaat over de NAVO zoals wij die nu kennen”.

Media

Zijn de media in shock? Een negatieve benadering van de ‘mainstream media’ luidt als volgt: het zijn ‘corporate media’, zij laten hun oren hangen naar het particuliere kapitaal. Ik zie het wat de media in Europa betreft wat anders. Kwaliteitsredacties moeten de mediaconsument een houvast bieden in de dagelijkse vloed aan berichten vanuit een chaotische wereld: een framework, ofwel een betrekkelijke waarheid die over een langere periode een zekere orde schept in de chaos. Zoals: ‘Europa en de VS vormen een waardengemeenschap en zijn daarom natuurlijke bondgenoten’. Er zat al jaren de klad in dit framework (en varianten daarop) maar Trump II maakt een bijstelling van het redactiebeleid onontkoombaar. Illustratief voor de wijze waarop nette redacties zoals die van de Volkskrant, NRC, TROUW, Nederlands Dagblad, etc. daar momenteel mee omgaan, zijn columns van gerenommeerde redactieleden (“een fundamentele verschuiving in de relatie tussen Europa en Amerika is gaande, … etc.”) waarboven een kadertje geplaatst wordt waarin zoiets wordt gezegd als, “de redactie deelt op basis van interne discussie de zienswijze van de auteur van dit artikel.”

Publiek

De publieke opinie is wel geschokt. Dat zie je in de Tweede Kamer, die ik hoog aansla als barometer van die publieke opinie. Let bijvoorbeeld op de heer Wilders. Hij verenigde (heel knap!) zijn liefde voor Amerikaans neo-fascisme en zijn meer versluierde bewondering voor het Poetinsysteem. Hij zit nu met het duo Trump-Poetin op rozen zou je zeggen. Maar nee, hij komt er in het Kamerdebat niet goed uit. Dat komt denk ik, door het derde en belangrijkste element in zijn succesformule: de vijand dat zijn de politici die over ons dagelijks leven gaan en die zitten in Den Haag en in Brussel. En daarmee zijn wij bij de werkelijke reden om een (positieve) schok te ervaren. Ons land maakt definitief deel uit van Europa, een huis dat bescherming moet gaan bieden tegen de storm die in de grote buitenwereld bezig is op te steken.    

Nb: Mijn vorige column ging over de veronderstelde ‘naïveteit’ van Europa:

“Help, wij moeten onszelf gaan verdedigen.” De media schetsen een naïef Europa

Hoe dom was en is Europa nu echt? Valt mee. Ik neem een paar beweringen die de laatste jaren als waarheid verkocht worden.

Een: “Europa was gedurende tientallen jaren te slap of te kortzichtig om zelf voor een stevige defensie te zorgen. Wij leunden decennialang maar zo’n beetje op de Verenigde Staten.” Klopt dat? Nou, om te beginnen een misschien wat banale opmerking: dankzij het feit dat “wij” (ik bedoel het gemiddelde Europese land) een veel kleiner deel van onze welvaart aan wapens besteedden konden wij aanzienlijk meer geld steken in sociale voorzieningen en infrastructuur dan de Amerikanen. Met “aanzienlijk” bedoel ik héél erg veel meer. Het Angelsaksische Engeland zit daar een beetje tussenin. Als je wel eens in een Engels ziekenhuis op de spoedeisende hulp hebt rondgelopen weet je dat een land voor een groot defensiebudget een zware prijs betaalt. En Amerika? Als de gigantische spoedeisende hulp midden in de Amerikaanse stad Boston – een van de welvarendste gebieden in de VS – door Engelsen uit de lagere- en middenklassen bezocht zou worden, dan zou hen dat denk ik wel helpen om te berusten in de wachttijden op hun eigen SEH. Eervol was de Europese rol wellicht niet, maar slap en kortzichtig zeker ook niet. 

Twee: “Dat betekent dus wel dat de VS al die tijd hebben betaald voor onze veiligheid!” Eh … tsja, laat ik daar nu altijd een bijgedachte bij gehad hebben. De VS was in 1945 plotseling de enige wereldmacht en wilde dat blijven. Zij konden Europa (een totaal versplinterd continent) goed gebruiken, op voorwaarde dat het een goede afzetmarkt was voor hun producten inclusief militaire goederen. En een basis voor hun raketten. Het officiële verhaal was dat het Russische atoomwapen was bedoeld voor de aanval. En de NAVO-doctrine luidde dat zodra de eerste Russische raket richting Europa vertrok, de Amerikaanse raketten richting Moskou zouden vertrekken. Dat volgde immers uit artikel 5 van het NAVO-verdrag: een aanval op één van ons, … enz. Dus op het gevaar af dat Boston, New York, en Washington vernietigd zouden worden bij de verdediging van Europa. Zou het echt …? Zo niet, dan lijkt het mij niet onredelijk dat de Amerikanen daar meer voor betaald hebben dan wij hier.

Drie: “Het bovenstaande mag allemaal wel waar zijn, maar in de huidige omstandigheden mag toch wel door de VS geëist worden dat de Europese defensiebudgetten omhooggaan.” Dit is een discussie met twee dimensies waarvan onze Mark Rutte er één welsprekend verwoordt: als Europa 2% betaalt en Amerika 5% (wat de VS overigens niet halen) dan moet dat gat toch voor een deel gedicht worden! Dat mag juist zijn maar er hangt een minstens zo belangrijke vraag aan vast: worden van dat extra Europese geld Europese spullen gekocht, zodat daarmee de Europese defensie op orde kan worden gebracht? Of worden er peperdure Amerikaanse vliegtuigen en technologie aangeschaft waarmee onze afhankelijkheid van de VS nog vergroot wordt? Duitsland en Polen zijn alvast begonnen de tweede weg in te slaan. Minister van defensie Boris Pistorius vaart er wel bij, hij heeft het imago van een man die snel beslissingen neemt. Logisch, hij bewandelt een gebaand pad. 

Wat ik hierboven (als geïnteresseerde leek) schrijf over die aanschaf van dure Amerikaanse spullen wordt binnen de Europese defensie-establishment zelden gehoord. Het is ‘not-done’. Dertig jaar geleden kreeg ik tijdens een discussie in Rotaryverband de vollle laag van topman Dick Berlijn toen ik zoiets suggereerde in verband met de aanschaf van Amerikaanse helicopters in plaats van Franse. Amerikanen zijn minder preuts: ik citeer onder deze Apache helicopter Ashford, Shifrinson en Wertheim in Foreign Affairs ruim anderhalf jaar geleden:

“(…) a dominant U.S. military presence has long suppressed the development of homegrown European defense capabilities and hindered defense cooperation among European states. This outcome was more than a byproduct of U.S. policy: it was a goal. As they forged the post–Cold War security system, the George H.W. Bush and Clinton administrations sought to prevent Europe from building military capabilities that would duplicate those of the United States or displace its leadership in NATO.”

Dankbaarheid bestaat niet tussen landen, laat staan tussen continenten. Een voordeel van een Trump-presidentschap is dat de naïveteit bij een deel van de Europese media en publieke opinie ten aanzien van de relatie met onze grote, verre bondgenoot drastisch aan het verminderen is.

Jan Willem Schnerr

Het Kruis als cultureel symbool

Jan Willem Schnerr, 24 december 2023

Kijk eens aandachtig naar deze foto van de minister-president van Beieren, de grootste deelstaat van Duitsland in het machtigste land van Europa. Markus Söder houdt het Kruis vast in een tedere greep, teder maar toch krachtig, dankzij hem valt de Heiland niet ter aarde. Integendeel Söder heeft doorgedrukt dat de crucifix voortaan in alle Beierse overheidsgebouwen komt te hangen, direct na de draai- of klapdeuren om daar vanaf de wand de zoekende blik van de onderdanen te vangen. Die onderdaan is op weg naar het loket waar een ambtenaar met zwart achterovergekamde haar langzaam een dossier naar voren schuift waaruit op ieder moment giftige groene slangetjes en kleine schorpioenen naar buiten kunnen kruipen.

Er valt bij toeval licht op het gelaat van de minister-president. Een eerste zonnestraal van achter de horizon, een licht dat scheert over de slagvelden in het Oosten en de daar losgebarsten zondigheid en dat als van hogerhand gestuurd dit gelaat vindt van een gelouterd man met … met een glimlach? … nee het is een vleug van deemoed met daarachter een onbreekbaar vertrouwen in het Goede dat zal overwinnen. Vanaf rechts (voor de gewone sterveling links) komt het zwart van een diepe nachtelijke duisternis die via het smetteloze overhemd overgaat in een rein, kloosterachtig wit-blauw.

Markus Söder fascineert mij al jaren. Deze geslepen rattenvanger van Hamelen met zijn vleesgeworden opportunisme is de held van al die Beierse oktober-dirndels die diep vooroverbuigend grote bierglazen neerzetten op de stamtafels in Obergurgel en Niedergurgel. En natuurlijk, helaas, er zijn ook spelbrekers in Beieren. Gemelijke intellectuelen die naar het Bundesverwaltungsgericht lopen om daar te klagen over het verschrikkelijke leed dat hen wordt aangedaan door een overheid die de staatsgebouwen gebruikt om hen de Duitse christelijke Leitkultur op te dringen. Juist nu zoveel mensen uit het Oosten zich komen laven aan onze ethische principes.

Söder werd in het gelijk gesteld door die in merkwaardige knalrode jurken en dito vierkante petjes rondlopende rechters met hun gortdroge uitstraling (of die lui zich ’s avonds thuis werkelijk voortplanten is een tot op de dag van vandaag niet beantwoordde vraag) die na geheimzinnig beraad tot hun conclusie kwamen. Die conclusie begint met een vaststelling die in al zijn eenvoud van een genialiteit is die wij buiten de rechterlijke macht nergens meer aantreffen: “De verhouding tussen staat en kerk in Duitsland is juridisch gecompliceerd.” Is het niet prachtig? Proef die woorden op je tong en je beseft je eigen nietigheid. Enfin de uitspraak kwam erop neer dat omdat de niet-gelovige slechts vluchtig wordt geconfronteerd met het kruis bij de ingang er geen reden is om je er druk over te maken. Je loopt erlangs en verder niets: Eine flüchtige Konfrontation, die jeder Bürger aushalten muss

De geschriften, de religieuze mythen en de kerken die ons tweeduizend jaar lang een hogere, samenbindende waarheid hebben aangeboden in gemeenschappen waarbinnen men elkaar vond in een hogere zingeving, zij zijn op de terugtocht. Söder poseert als degene die ons dat teruggeeft. Hij geeft ons het Kruis als het symbool van “het historische en culturele stempel” dat ons heeft gemaakt tot wat wij zijn, gelovig of niet. De knalrode jurken lijken hem gelijk te geven. Maar toch, bij nadere beschouwing: het zijn nu dus leken die daarover beslissen, niet geestelijken. En hun argument? “Beste progressieve intellectuelen, als jullie langs zo’n kruis lopen dan is dat slechts een vluchtige confrontatie, die elke burger moet kunnen verdragen. Doe niet zo moeilijk!” 

Was also gehört zu Weihnachten? vraagt de Frankfurter Allgemeine Zeitung zich af, für diejenigen mit Leitkultur auf jeden Fall ein Tannenbaum. Een kerk, kleine meisjes zijn uitgedost als engel en zitten elkaar achterna rond het altaar. De geestelijke die het organiseert bekent een voorkeur te hebben voor de trits Witte Donderdag, Goede Vrijdag, Stille Zaterdag – de gemeenschap, het afscheid, het menselijk tekort en het sterven, dan de liefde die sterker is dan de dood. Da ist wirklich alles dabei, zegt hij. Pas daarna komt het feest. In Engeland wordt al honderden jaren op Witte Donderdag The Passion op televisie uitgezonden. Pas in de negentiende eeuw kwam het op Youtube en uiteindelijk bracht Jacco Braambos Ze Pession als concept naar Nederland. Corona gooide even “roet in het eten”.

Wij zijn erop vooruitgegaan op zijn minst als consument.

Onvrede met de politiek, een kwestie van functieverlies?

Nederland maakt een “ruk naar rechts”, zegt men. En er is veel onvrede met de politiek. Is dat zo? Wij zijn een land van kleinburgers. Ons land heeft geen politieke visie maar in de eerste plaats een humeur. Mark Rutte is een briljante manager van humeuren. Een kenmerk van humeurigheid is overigens dat de werkelijkheid er niet zoveel toe doet. Wij Nederlanders scoren extreem hoog op de index kwaliteit van leven en op die van goed overheidsbestuur, dat wil zeggen dat wij zeer tevreden zijn met ons leven. Wij hebben verhoudingsgewijs weinig ambtenaren en die zijn zelden corrupt. Toch heerst er grote onvrede met de politiek: de media staan er bol van en allerlei curieuze partijen surfen op die golven.

Wat kunnen de oorzaken zijn van deze merkwaardige situatie? Ik doe een poging.

1. Nederland is in politiek opzicht bezig een provincie van Europa te worden.

2. Het Nederlandse publiek loopt achter qua besef van die ontwikkeling.

3. Ook de media hebben de omslag nog niet kunnen maken.

4. Het sociale vraagstuk is binnenslands niet meer de motor voor partijvorming.

5. Kleine partijen springen in het gat van de onvrede.

1. Steeds meer Europa

De Nederlandse politiek wordt geleidelijk een invuloefening binnen het kader van besluiten die in Brussel worden genomen. Zelfs op gebieden waar Brussel weinig bevoegdheden heeft – defensie, gezondheidszorg – wordt in de praktijk zichtbaar dat de Haagse politiek serieus rekening moet houden met wat er in Europa, en dan met name in Parijs en Berlijn, speelt.

2. Stille marginalisering van ‘Den Haag’

De provincialisering van ons politieke bedrijf was begrijpelijkerwijs nooit een populair onderwerp in Den Haag. Toch voelen veel mensen intuïtief aan dat het huidige politieke bedrijf op nationaal niveau niet meer over “de echte dingen” gaat. De “echte politiek”, dat was vroeger: Drees (AOW), Veldkamp (AWBZ), Den Uyl (werkgelegenheid), Wiegel (Het geld moet verdiend worden) en Lubbers (no-nonsense).

Kok (“Nederland is nog lang niet af”) en Rutte (“Het moet wel gezellig blijven”) waren overgangsfiguren.

3. Functieverlies kwaliteitsmedia

De media zijn cruciaal wat betreft dat Europese ‘nieuwsgat’; vooral de kwaliteitsmedia die in het verleden een doelgroep van hoger opgeleiden bedienden en met hun journalisten een relatief grote invloed hadden op de keuze van relevante nieuwsonderwerpen. Maar de Europese politiek is ingewikkeld, weinig transparant en daardoor saai; niemand is de baas, niemand heeft ooit gewonnen of verloren. Human interest en emotie-journalistiek liggen beter in de markt (NOS: “Om 04.17 uur schudde en kraakte het hele huis, … Een vrouw uit Loppersum “zat rechtop in bed”).

4. De leegte na het sociale vraagstuk

Tot begin deze eeuw was het sociale vraagstuk een reden om voor een (grote) partij te kiezen. Intussen is grote armoede effectief bestreden en fraude ver teruggedrongen. De mogelijkheden tot verdere uitbreiding van sociale wetgeving zijn begrensd. De zorgen over onrecht in de inkomenssfeer zijn vervangen door een diffuse onvrede over de relatieve welvaartsverschillen die zijn blijven bestaan. Deskundigen uiten daarover hun zorgen, maar helaas zal vermogensnivellering nimmer op nationaal niveau worden aangepakt.

5. Woordvoerders voor ontevredenen

Kleine partijen dragen zelden regeringsverantwoordelijkheid en hebben geen last van de consequenties van grote woorden. Zij kunnen per thema onvrede kanaliseren en van emotiepolitiek in het parlement een show maken. Van de media krijgen ze onevenredig veel aandacht. Daarbij gaat het vaak om problemen die om Europese initiatieven vragen: klimaat, vluchtelingen, natuurbeheer.

Resumé:

De blinde vlek voor de verschuiving van nationale naar Europese politiek en de onvrede over de relatieve welvaartsverschillen lijken mij de bronnen van de huidige klaagcultuur. Voor de duidelijkheid: ik ontken niet dat sommige Nederlanders met recht ongelukkig zijn met hun leefsituatie maar de grenzen van succesvol overheidsingrijpen op nationaal niveau zijn in zicht gekomen. Het feit dat de uitkeringsaffaire ondanks enorme politieke druk niet op korte termijn kan worden opgelost is wat dat betreft een teken aan de wand.

Wat kan de oplossing zijn? Ik denk dat die er niet is en dat die ook niet nodig is. Dit optimisme is gebaseerd op de verwachting dat de Nederlandse democratie opgewassen is tegen op en neer dompelende partijen als PVV, FvD, JA21, BBB, SP en anderen. Gaat BBB alsnog regeringsverantwoordelijkheid dragen? Fuseren met het CDA? Geen idee en het maakt eigenlijk ook weinig uit. Grote woorden over de goudeerlijke boerenstand gaan over ons uitgestrooid worden; complexe zinnen over de cultuur van het Avondland, over abortus en het gezin en genderneutrale toiletten. Maar gaan er wetten door veranderen? Ik denk het niet. Wij beginnen op de overige Europese landen te lijken.

Mijn optimisme wordt gesterkt door de Europese integratie, die wordt voortgestuwd door grote crises die minstens eenmaal per decennium Europa bezoeken. In de Angelsaksische pers zijn crisissituaties meestal aanleiding om het einde van de Europese samenwerking aan te kondigen. Of moet ik zeggen “waren”? Adam Tooze laat in de Financial Times van 28/07/2023 een nieuw geluid horen: “… climate and refugees. But another challenge is even more decisive in defining Europe’s future.”. Die ‘challenge’ is volgens Tooze de wederopbouw en vervolgens de integratie van Oekraïne.

De partijen die in het volgende Nederlandse kabinet verantwoordelijkheid willen nemen moeten zich voorbereiden op nog meer Europa. En in hun kielzog de media.

Israël: Theocratie of niet? II

David Ben-Goerion, 14 mei 1948 bij de oprichting van Israël

Het broeit al een tijd binnen de Democratische Partij rond de jaarlijkse militaire steun aan Israël. Biden en zijn ambassadeur Tom Nides in Israël werden afgeserveerd toen zij indringende waarschuwingen afgaven. Netanyahu in een tweet voor zijn eigen achterban: ‘Israel is a sovereign country which makes its decisions by the will of its people and not based on pressures from abroad, including from the best of friends.’ Op de jaarlijkse Elmau-conferentie in Beieren, een walhalla van politieke correctheid als het gaat om de transatlantische relatie waarschuwden Barak Medina, staatsrechtgeleerde uit Jeruzalem en de historicus Dan Diner voor de laatste maal dat het ontbreken van een grondwet fataal is. De historicus Michael Wolffsohn verwacht emigratie van ashkenasische (Europees-Amerikaanse) Joden.

Op weg naar theocratie?

De Voice of America vat de crisis in Israël samen zoals de meeste westerse media dat doen: “Parliament is expected to vote Monday (24 juli, JS) on a bill that would curtail the Supreme Court’s oversight powers by limiting its ability to strike down decisions (van het parlement, de Knesseth) it deems ‘unreasonable.’” Ook de berichtgeving in onze media laat meestal een zeer relevante kwestie buiten beschouwing: Waarom heeft Israël geen grondwet en waarom is die ook niet in de maak.

De achterliggende strijd binnen joods Israël gaat over wel of geen theocratische staat. Nog los van de miserabele figuur Netanyahu is de theocratie aan de winnende hand. Drie cruciale episodes in de geschiedenis van de joodse staat legden daarvoor de basis. De demografie doet de rest.

1900-2023: religie de rode draad

1. De Joodse Congressen die rond 1900 in Europa werden gehouden, geleid door een seculiere elite, gaven het Judaïsme (joodse godsdienst) op pragmatische gronden toegang tot het concept Joodse Staat. De socioloog Baruch Kimmerling spreekt later van een seculiere (nationalistische) religie. De ‘terugkeer’ naar het heilige Land kwam, zeker op emotioneel niveau centraal te staan. De vroege zionisten kregen al snel in de gaten dat zij het voor massale emigratie moesten hebben van de verarmde Oost-Europese Joden. Voor de meer of minder geassimileerde en geseculariseerde West-Europese Joden speelde het religieuze element in het narratief van de Terugkeer geen rol van betekenis. De religieuze traditie en de symbolen waren een krachtige motivator.

2. Ben-Goerion en de Knesseth zagen in 1948-1950 af van een grondwet voor de nieuwe staat, ter vermijding van een politiek conflict met de religieuzen die overigens toen nog een kleine minderheid waren. Dat was een glibberig pad want er was dus geen hogere wet waaraan door het parlement voorgenomen of aangenomen wetgeving getoetst kon worden. Het Hooggerechtshof is deze lacune vanaf ongeveer 1990 min of meer gaan opvullen door besluiten van de Knesseth te toetsen op criteria als ‘redelijkheid’.

3. Tot ongeveer 1985 heerste een Europees-joodse minderheid (‘Tel Aviv’, ‘de kust’) over de politiek en de economie. Zij pacificeerden de streng religieuzen door belangrijke concessies te doen en hun narratief gedeeltelijk over te nemen. Voorbeeld: niet ‘de Westelijke Jordaanoever’ maar ‘Judea en Samaria’; daar werden goedkope, zwaar gesubsidieerde huizen voor hen gebouwd. Tussen 1980 en 2000 namen coalities van ‘Sowjet-Joden’, joden afkomstig uit het Midden-Oosten en ultra-orthodoxen geleidelijk de politieke macht over. De laatste twee decennia schoppen deze ‘Netanyahu’-coalities aan tegen wat zij zien als activistische rechtspraak door het Hooggerechtshof. Ook de legertop en de veiligheidsdiensten staan wat religieuze neutraliteit betreft op omvallen.    

Onomkeerbare stappen

Israël heeft zich militair, politiek en qua infrastructuur volledig ingegraven in de bezette gebieden. Schoolboekjes doen al tientallen jaren alsof daar uitsluitend Joden wonen. De weg naar theocratie loopt bijvoorbeeld ook over de kwestie, ‘wie is Jood?’. De orthodoxe geestelijkheid heeft daar een stevige greep op, dus ook op alles rond huwelijk, geboorte, begrafenis en Israëlische nationaliteit. Mensen als Dan Diner voeren een achterhoedegevecht.

Het verder uiteengroeien van Israël en de joodse gemeenschappen in zowel Europa als de VS zal een van de gevolgen zijn en daarmee zal het mentale isolement van joods Israël toenemen.

Vervolg

In een derde artikel over de actuele spanningen in Israël ga ik in op het probleem van de grondwet en waarom ik die ook niet zie komen.

Israël: Theocratie of niet? I

Kissinger regeerde het Midden-Oosten, Kerry overlegde, Blinken ruimt de rommel op

Stel je voor: twee ervaren bergwandelaars zeggen op weg te zijn naar de top. Vreemd genoeg volgen zij een pad dat steeds verder naar beneden slingert. Terwijl zij goed bekend zijn in het terrein. Zelfs bijna aangekomen in het dal houden zij elkaar voor op weg te zijn naar de top. Toch zijn deze bergklimmers niet dom. Hier is dus iets anders aan de hand.

Amerika en Europa, die beide de situatie op de grond goed kennen, houden vol op weg te zijn naar de ’twee staten oplossing’. Dertig jaar geleden spraken zij met de Israëlische regering af op weg te gaan: één staat voor de Joden, één staat voor de Palestijnen. In de beoogde Palestijnse staat (met de Westelijke Jordaanoever als kern) stroomden echter steeds meer Joden binnen. Amerika en Europa waarschuwden de Israëlische regering om op te houden met het vestigen van Joden in het verkeerde land. Zelfs tot de dag van vandaag gaan zij door met waarschuwen. Vreemd! Wat is hier gaande?      

Minister Blinken waarschuwt

Onlangs was de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Blinken in Israël. Hij zei: De VS blijven zich inzetten voor de twee staten oplossing, het is de “enige weg”. Alles wat daarmee in strijd is, zal de veiligheid van Israël en op lange termijn zijn identiteit schaden.

Om dit te begrijpen moeten wij ons eens voorstellen dat Blinken in plaats daarvan het volgende zou hebben gezegd: Geachte Israëlische regering, wij zijn dertig jaar verder, 600.000 Joden hebben zich nu in het verkeerde land gevestigd en uw regering kondigt zelfs aan dat dat er nog meer worden. De realiteit heeft ons ingehaald. Ik zie nog maar één uitweg: u vormt met de Palestijnen samen één staat, een federatieve staat wat ons betreft en u blijft rustig door elkaar wonen en behandelt elkaar als gelijken. Stelt u zich ook voor dat de Europese Unie zich de volgende ochtend bij de heer Blinken zou aansluiten.

Wat zou het gevolg zijn?

Scenario A. “Er komt een enorm bloedbad tussen Joden en Palestijnen als de Israëlische regering zou toegeven.”

Onzin, dat werd ook voor Zuid-Afrika voorspeld na de apartheid, terwijl daar een blanke minderheid tegenover een overweldigende meerderheid van onderdrukte zwarten stond.

Scenario B: Eveneens nadat minister Blinken zijn imaginaire verklaring zou hebben afgelegd:

1. De Israëlische regering en alle lobbyorganisaties, ultra-orthodoxe en orthodoxe gemeenschappen en conservatives zouden president Biden in grote problemen brengen: “Uw minister is uit op het vernietigen van de joodse staat.” (formeel gezien zou inderdaad de staat waarin alleen Joden volgens de wet volwaardig burger zijn ophouden te bestaan).

2. De Duitse regering verklaart elk Europees besluit in die richting te zullen blokkeren: “vernietiging van de Joodse staat is ondenkbaar na de holocaust”.

3. Brussel (de EU) zwijgt dus.

4. Heilige verontwaardiging bij de veertig miljoen evangelicale christenen in de VS. Initiatieven in het Congres van de Republikeinen en een deel van de Democraten dwingen de president tot een knieval: “aan de exclusief joodse staat wordt niet getornd”. Exit Blinken.

5. De republikeinen blijven daarna met succes het conflict binnen de Democratische Partij aanwakkeren. Voor Joe Biden wordt de kwestie een blok aan zijn been tijdens de campagne voor de Amerikaanse presidentsverkiezingen.

6. De rust keert weer. Washington, Brussel en Berlijn blijven elkaar gevangen houden in de patstelling van de ‘tweestatenoplossing’.

In de komende tijd

Joods Israël radicaliseert verder, ook de jongere generaties Palestijnen. De vervreemding ten opzichte van de joodse staat neemt toe bij de media en de publieke opinie in het Westen, ook bij veel seculiere en liberale Joden. De VS gaan intussen (om andere redenen) door met meer afstand nemen van het Midden-Oosten, terwijl een recente opiniepeiling in dat land aangeeft dat voor 73% van de Amerikanen democratie in Israël zwaarder weegt dan het exclusief joodse karakter. In Europa zal het ‘stilstaand water’ blijven rond het thema Israël, geen carrièrepoliticus waagt zich nog aan het onderwerp.

Toch, onder het oppervlak blijft iets gisten en broeien.

(Deel II van deze serie korte artikelen over de Israël problematiek gaat over hoe de joodse staat zich in deze situatie heeft gemanoeuvreerd.)

Klimaat in het politieke midden. GroenLinks nog niet.

De kans op een kabinetscrisis dit of volgend jaar is nog steeds aanzienlijk. Jesse Klaver zal dan leiding moeten geven, misschien zelfs aan een kabinet. De Franse Groenen laten zien hoe je faalt.   

Klimaat, economie, veiligheid

Het is al de politieke trend ten noorden van de lijn Bretagne – Tirol: ‘groen’ en ‘klimaat’ en ‘natuur’ komen aan in het politieke midden. Ook in Nederland. Het CDA begrijpt het nog niet, een deel van de VVD-achterban begint het te snappen. In de PvdA zullen eerst de gestaalde kaders overtuigd moeten worden. Dat laatste gaat nog een tijdje duren. Als in de komende jaren in Europa en Nederland drie thema’s in het centrum staan – klimaat, economie, veiligheid – dan moet GroenLinks kiezen. In theorie zit deze partij op rozen: zij bezet het toekomstthema klimaat/natuur al tientallen jaren en heeft historisch gelijk gekregen. Maar een fundamentalistische omgang met het thema economie kan een leidende rol in Nederland en een goede positie in Europa verknoeien.

Fritz met collega’s in circus Barnum & Bailey, Tours (Wiki)

Olifant Fritz in het midden

Bij de Franse groenen lijken vooralsnog de fundamentalisten te hebben gewonnen, de dromers van een betere wereld. Zo werd in Tours onlangs een straat vernoemd naar olifant Fritz. Die was op brute wijze gedood. De arme Fritz moest dagelijks in een circustent optreden, uiteraard zonder zijn uitdrukkelijke toestemming, hij brak uit zijn gevangenschap en rende de stad in. Men doodde hem. Fritz heeft lang op eerherstel moeten wachten want de uitbraak vond al plaats in 1902. De interne partijstrijd bij les Verts gaat intussen door: de succesvolle leider Yannick Jadot bond zich bij de presidentsverkiezingen vorig jaar een stropdas om – in groen Frankrijk een beladen, op het politieke midden gerichte daad – maar toch bleef electoraal succes uit. De radicale eco-feministe Sandrine Rousseau reed hem namelijk effectief in de wielen. De kiezers uit het midden bleven weg bij de Groenen.

Handelsverdragen, … brrr!

Ook onze eigen Jesse Klaver zit met een probleem. Hij moet nu in de Eerste Kamer een gezamenlijke fractie GroenLinks/PvdAinzetten in het algehele parlementaire en mediale spel. Gaat het linkse blok straks bij elk Europees handelsverdrag dwarsliggen? Farah Karimi in de Eerste Kamer over het CETA-verdrag met Canada: “CETA betekent meer, meer en nog meer groei; meer, meer en nog meer uitputting van de aarde; meer, meer en nog meer productie en consumptie; meer, meer … etc.” Is Canada een griezelig land en redt groen Nederland zich wel alleen in de wereld? Enfin, onderhandelingen met Zuid-Amerika en Australië komen eraan.

GroenLinks maakt terecht een punt van de scheve vermogensverdeling. Maar welke ‘werkende’ wordt enthousiast van zo’n oude sociaal-democratische slogan: “Bedrijven hebben jarenlang torenhoge winsten gemaakt dankzij de inzet van werkenden. Maar werkenden hebben hier nauwelijks wat van teruggezien. Te veel van hen leven in armoede. GroenLinks vindt dat een baan van 32 uur voor iedereen genoeg moet zijn …”

Wie klimaat centraal stelt moet niet vooraf nog even de economische structuur van Nederland en Europa willen veranderen.

Duitsland als lakmoesproef

Misschien nuttig om naar Duitsland te kijken: cultureel op dezelfde breedtegraad en vergelijkbare economische structuur. Wel heeft Duitsland internationaal gewicht in tegenstelling tot ‘Den Haag’. Daardoor hebben de Groenen daar meer gevoel voor internationale politiek en een Gespür voor wat in de grote wereld haalbaar is. Zij hadden vorig jaar een fantastisch verkiezingsjaar, zij bezetten cruciale posten in de regering Scholz. De pragmatische vleugel wint het al jaren van de oude de-wereld-is-slecht stroming en olifant Fritz-achtige symboliek. Habeck (vice-kanselier!) en Annalena Baerbock (minister van Buitenlandse Zaken!) stonden lang afwisselend nummer een en twee in de populariteitspolls. Maar vooral Habeck staat nog een zware tijd te wachten.   

Intussen blijft de Duitse groene politicus Boris Palmer met zijn klompen door de fundamentalistische porceleinkast lopen. De ‘fundis’ wilden hem uit de partij gooien maar zijn spectaculaire verkiezingsresultaat maakte tot voor kort een eind aan dat voornemen. De Frankfurter Allgemeine concludeerde: Een ecologische politiek die op resultaat is gericht en niet op geloofswaarheden, heeft in Duitsland potentieel de steun van een absolute meerderheid.

Italië en Meloni zonder Berlusconi

Naast de klimaatverandering en het Russische kernwapen kan ook immigratie op termijn de Europese levensstijl bedreigen. Italië en de Italiaanse politiek liggen wat dat laatste betreft in de frontlinie. Dat leidt tot de vraag, is Italië eigenlijk wel bestuurbaar? Chaotische immigratie blijkt een zegen te zijn voor extreemrechts, tot Finland aan toe.

Het bericht over het overlijden van Silvio Berlusconi bracht mij drie ‘Italiaanse momenten’ in herinnering. Momenten waarop ik iets begon te begrijpen van het absurde politieke theater dat dit grote cultuurvolk zich laat opdienen.

Berlusconi over Meloni: “Neerbuigend, intimiderend, arrogant en beledigend.” Reactie Meloni: “Er ontbreekt één ding: Ik ben niet chanteerbaar.” (‘Giorgia Meloni shows Silvio Berlusconi who’s boss’, The Spectator, 19 oktober 2022)

Een goed boek

Het eerste Italiëmoment kwam door het boek Een geschiedenis van het moderne Italië, van de historicus Jaap van Osta (6e druk, 2016). Een uitstekend overzicht van hoe Italië geworden is tot wat het nu is. De eenwording van Italië was pas in 1861 een feit. “Italië is af. Rest ons nog Italianen te maken”, zei een beroemde Italiaan toen. En inderdaad, Italië is nog altijd een samenraapsel van regio’s en identiteiten. Rome was en is ver weg. De naoorlogse jaren brachten ‘Rome’ verder in de greep van het noorden terwijl het zuiden vooral zijn traditionele corruptie exporteerde. Misdaad en politiek gingen in Rome een fusie aan totdat in de jaren ’90 van de vorige eeuw het politieke systeem ineenstortte.

In 1992 liepen tegen 395 parlementariërs dagvaardingen in verband met corruptie. In deze chaos was Berlusconi, de schatrijke eigenaar van het media-imperium Mediaset als een vis in het water: tussen 1994 en 2011 was hij driemaal premier. Het werden voor het land verloren jaren. Jaap van Osta maakt duidelijk waarom de ordinaire maar talentvolle clown Silvio Berlusconi, zeker in de beginjaren zo populair was. Toch kon ik één ding nog steeds niet begrijpen: waarom deze boef en fraudeur zo’n succes had met het belachelijk maken van de rechterlijke macht. Maar eerst mijn tweede Italië moment.  

Pfeiffer in Italië

Ik las namelijk kort daarna een artikel van Ilja Leonard Pfeiffer (Stiekem blij dat Europa nu Italië vreest, NRC, 02/06/2018) waarin hij met zijn schoonmoeder discussieert over de Italiaanse politiek. Pfeiffer voerde wel eens vaker zijn Italiaanse schoonmoeder in zijn schrijverij op. Tijdens het diner (Pfeiffer ‘eet’ niet bij zijn schoonmoeder, Pfeiffer ‘dineert’) had zij hem gelijk gegeven dat de “Vijfsterrenpopulisten van Beppe Grillo antipolitieke amateurs zijn met gevaarlijke ideeën”. Toch stemde zij op hen “omdat zij de gezichten van al die politici in Rome en hun trawanten” niet meer kon zien.

Vlaming in Italië

Mijn derde ‘Italiaanse moment’ lag veel verder terug maar leidde laat tot inzicht op het punt van die rechters. Twintig jaar geleden trokken wij een dag op met een Vlaming die in een dorpje vlak onder Assisi al twaalf jaar lang samen met zijn Italiaanse vrouw voor de rechtbank streed voor een simpele aftakking van een beekje naar zijn grondstuk om daar iets (ik meen wijnstruiken) te kunnen planten. Er was telkens een reden om de zaak aan te houden en de uitspraak uit te stellen. Hij beschreef ons het informele netwerk waarvan de burgemeester, de rechter en de buurman-grondeigenaar deel uitmaakten. De man was de woede allang voorbij en vermaakte ons met denigrerende Berlusconigrappen over de rechterlijke macht .

Bevrijd van Berlusconi

En nu dan Giorgia Meloni, de in onze media nog geregeld ‘post-fascistisch’ genoemde premier. Haar politieke speelruimte is groter geworden nu Berlusconi, de levensgevaarlijke krokodil, is heengegaan. Ik schreef al eerder over haar, en niet zonder meer negatief, naar aanleiding van de verkiezingen eind vorig jaar die zij glansrijk won. Zij speelt het binnenlandse politieke machtsspel bekwaam en zij laat de Italianen zien dat echt regeren ook in Italië tot de mogelijkheden behoort (zoals ook de competente Mario Draghi deed maar die was toch een niet-gekozen technocraat). Daarom begint zij op Europees niveau een factor van betekenis te worden. Zij is onverzettelijkheid op één punt: immigratie. Het lijkt erop dat zij bezig is Noord-West Europa te confronteren met de gaten in ons immigratiebeleid en de consequenties die dat kan gaan hebben door de demografische tijdbommen die nog liggen te wachten in Noord-Afrika en het Midden-Oosten.

Vladimir Ze’ev Jabotinsky

(Dit artikel werd eerder geplaatst (met hier niet weergegeven bronnenoverzicht) op Kenniscentrum Israël/Palestina. Hier zijn kleine redactionele wijzigingen aangebracht.)

Vladimir Jabotinsky was een uitzonderlijke figuur. Hij staat bekend, grotendeels terecht, als een rechtse houdegen binnen de wereld van joodse paramilitaire milities in het Palestina van de jaren ’20 en ’30 van de vorige eeuw. Hij speelde een belangrijke rol in het ontstaan van de staat Israël. Als zionistische leider kreeg hij blijvende bekendheid als de stichter van de militante Zionistisch Revisionistische beweging.

Jabotinsky was achttien toen hij vanuit Odessa zijn carrière begon als buitenlandcorrespondent. Al zeer jong verbleef hij in Bern en Rome voor studie. Om zijn literaire vaardigheden werd hij al snel bekend. Op zijn twintigste werd hij chef van de redactie cultuur van het prestigieuze (Russische) Odessa Nieuws waarin hij schreef onder pseudoniem Altalena. Ook als spreker bleek hij een natuurtalent. Beide vaardigheden zette hij in om zijn zionistische visie uit te dragen, gericht op het ‘herstel’ en de oprichting van een joodse nationale staat in Palestina. In 1903 vertegenwoordigde hij zionistische groepen op het zesde zionistische congres in Bazel en in 1908 verdedigde hij de zionistische zaak in het Ottomaanse Istanboel. Aanvankelijk bepleitte Jabotinsky vooral de culturele kant van het zionisme en het bevorderen van het Hebreeuws. Van meet af aan keerde hij zich tegen de Bund en andere niet- en anti-zionistische joodse organisaties.

Militaire leider met strategische visie

Al spoedig begon hij zich in te zetten voor de bewapening van de zionistische beweging.1 Jabotinsky werd een man van het politieke zionisme, het ging om een joodse staat. En militaire kracht was de enige weg daarheen, gecombineerd met een strakke commandostructuur en een diepe afkeer van diplomatie en onderhandelingen. Tijdens de oorlog (1914- 1918) zag hij in dat het Ottomaanse Rijk waartoe Palestina toen behoorde, de strijd ging verliezen en dat dat de joden de kans zou bieden om Palestina te koloniseren. Voorwaarde zou dan wel zijn dat de joden krediet zouden opbouwen bij de geallieerden, met name Frankrijk en Groot-Brittannië, door met hen mee te vechten. Jabotinsky nam de leiding van een joods legioen dat meevocht met de Britse strijdkrachten. Hij overtuigde de Britse regering om toe te staan dat joodse vluchtelingen uit het Ottomaanse Rijk militair werden ingeschakeld. Nadat in 1920 de Britten Palestina hadden veroverd werd hij een van de oprichters van de joodse strijdgroep Haganah die zich richtte tegen de Palestijnse Arabieren. Toen de Britten hem tot vijftien jaar dwangarbeid veroordeelden, veroorzaakte dat een zodanige protestbeweging, ook internationaal dat hij amnestie kreeg. Daarna werd hij actief in verschillende internationale zionistische organisaties, waaronder de Wereldunie van Zionistische Revisionisten (in 1925).

Midden jaren ’20 integreerde hij de militante jeugdorganisatie Betar in de Wereldunie van Revisionistisch Zionisten. Betar was vooral het product van het militante zionisme uit Oost-Europa, de Baltische landen, Polen en joodse gemeenschappen in Noord- en Zuid-Amerika en paste als fenomeen in de opkomende fascistoïde jeugdorganisaties in Duitsland en Italië. In het midden van de jaren ’30 ontstond een splitsing in de iets gematigder Nieuwe Zionistische Organisatie onder leiding van Jabotinsky en de ronduit fascistische stroming. Irgun (Irgun Zvai Leumi) werd de militaire arm van de eerste, LEHI (de ‘Stern Gang’) van de tweede. Jabotinsky bleef een maximalist: tegenover de Peel Commissie bepleitte hij in 1937 het recht van de joden op geheel Palestina inclusief Transjordanië. Zeer tegen de wens van de Britten eiste hij massa-emigratie van joden uit Oost-Europa naar Palestina, het zogenaamde plan Nordau. Hij deed dat vanuit de inschatting dat een nieuwe grote oorlog deze mensen fataal zou worden. Zijn belangrijkste tegenstander was David Ben-Goerion die tot 1964 kon tegenhouden dat Jabotinsky’s stoffelijk overschot naar Israël werd overgebracht, vanuit de Verenigde Staten waar deze tijdens een bezoek in 1940 was overleden. Uit de Irgun die in de jaren ’40 zeer actief bleef kwam later de Herut partij voort die weer de voorloper was van de partij Likoed.

Revisionistisch zionisme

In de gevangenis begon Jabotinsky een extreme vorm van zionisme te ontwikkelen, het revisionistisch zionisme. De revisionisten waren voor een joodse meerderheidsstaat aan beide kanten van de rivier De Jordaan. Zij keerden zich tegen vormen van socialisme en klasse conflicten binnen het zionisme. Jabotinsky bestreed Chaim Weizmann’s blijvende samenwerking met de Britten en het arbeiderszionisme van Ben-Goerion. Daarmee had hij een conflict met de hoofdstroming van het toenmalige zionisme en in feite met de overheersende West-Europese krachten binnen de beweging. In 1931 verliet hij het zionistische congres in Bazel na de afwijzing van zijn resolutie die het vestigen van een joodse staat aan beide zijden van De Jordaan tot doel zou moeten maken. Diplomatie, in de richting van Groot-Brittannië dan wel de Arabieren wees hij af. Alleen de wapens konden beslissen.

Kenmerkend is ook Jabotinsky’s betoog voor de Peel Commissie waar hij stelde dat het probleem van de joden niet alleen voortkwam uit het antisemitisme. Een fundamenteel probleem was in zijn visie de diaspora, de verspreiding van de joden onder verschillende naties die wel over een eigen staat beschikten. Joden vormden een stateloos volk. Nb: Rond de vorige eeuwwisseling implodeerden enkele grote veel-volkeren staten met als gevolg dat allerlei nationaliteiten vanuit die oude verbanden eigen staten konden creëren. Met name in Midden- en Oost-Europa raakten joden vermalen onder het fanatisme en het streven naar etnische zuiverheid waarmee dat veelal gepaard ging. De conclusie van Jabotinsky was dat een eigen staat voor joden waarbinnen zij een meerderheid vormden, een kwestie van leven of dood was en bijgevolg het culturele zionisme en culturele zelfontplooiing een kwestie van secundair belang.

Odessa: décor van Jabotinksky’s vormende jaren

De figuur Jabotinsky en de vanuit onze huidige optiek grote tegenstrijdigheden in zijn persoonlijkheid en zijn zionistische carrière zijn moeilijk te begrijpen zonder een korte schets van het Odessa van het einde van de negentiende, begin twintigste eeuw. Daarom volgt hieronder zo’n schets2. Nb: Voor een begrip van het rechtse zionisme in het algemeen in de periode van de Yishuv (1880 – 1948) zou het noodzakelijk zijn om de positie van de joden in West-Rusland, het Balticum en Polen erbij te betrekken. Van de organisatie Betar waren eind jaren ’30 vijftig duizend jonge Poolse joden lid.

Odessa had binnen het Russische Rijk een bijzondere positie door zijn strategische ligging aan de Zwarte Zee, zijn succes in de handel en zijn welvaart. Het was bovendien een nieuwe stad met een kosmopolitische, moderne stedelijke cultuur, gedragen door Russen en door de vele in betrekkelijk korte tijd toegestroomde joden. Deze joden onderscheidden zich van de overige joden in tsaristisch Rusland door hun secularisme. Een volkstelling in 1897 gaf aan dat de bevolking als volgt was samengesteld: Russen 46%, joden 34%, overigen 20%. De verschillende etnische groepen hadden zeer veel onderling contact maar, zoals Jabotinksky schreef in zijn memoires: ‘We were quite friendly with our Christian classmates, even intimate with them, but we lived apart and considered it a natural thing that could not be otherwise…3 Zoals ook in andere Oost-Europese steden was de joodse gemeenschap sterk vertegenwoordigd in zakelijk-financiële sectoren: (…) they formed 66.2 percent of those involved in commercial activity, 83.3 percent of bankers, 87.5 percent of moneylenders, and 100 percent of moneychangers. They also successfully competed for several “free professions,” such as intelligentsia and artists, reaching a proportion of 42.4 percent of those occupied in those spheres. At the same time, Jews were underrepresented in the category of city workers, which was composed of 16.1 percent of Jews and 83.8 percent of Christians.4

Deze vooraanstaande positie van de joden speelde een belangrijke rol bij het opleven van antisemitisme. Veel niet-joden zagen joden om deze reden als een parasitaire groep binnen de stad. Dit ressentiment leidde tot gewelddadige incidenten en zogenaamde pogroms, en wel in 1821, 1859, 1871, 1881 en 1905 waarbij honderden doden vielen (bron: Zipperstein, The Jews of Odessa, 127). Daaraan werd deelgenomen door, almost every sector of the Christian population contributed to the anti-Jewish agitation and took part in the pogroms, including Greek grain monopolists, wealthy Russian merchants, nationalist Ukrainian intellectuals, those associated with liberal professions, government administration, and the “barefoot.” (bron: Encyclopedia Judaica, 2nd ed., vol. 15 (New York, 2007), s.v. “Odessa.”). Veel joden besloten te emigreren, vooral in de turbulente eerste jaren van de twintigste eeuw. In 1905 waren dat er bijna 50.000.5 Jabotinsky was toen 25 jaar oud en al een prominente figuur in de stad. De situatie verslechterde in ernstige mate in de (omliggende) Oekraïne na de februari revolutie van 1917 en de burgeroorlog. In Odessa zelf vond toen geen pogrom plaats, zeer waarschijnlijk omdat daar een zelfverdedigingseenheid was opgericht bestaande uit ex-officieren en -soldaten van het Russische leger. De ontwikkeling van Jabotinsky van jonge, literair getalenteerde, intellectueel gedreven zionist tot illusieloze militair strateeg heeft tegen achtergrond plaatsgevonden.

De intellectueel Jabotinsky

Jabotinsky werd intellectueel gevormd door de multiculturele en kosmopolitische sfeer in Odessa. Naast zijn eerdergenoemde journalistieke werk liet hij een veelzijdig literair oeuvre na: novellen, drama, poëzie, literaire kritiek, vertalingen en feuilletons. Jabotinsky schreef veel, snel en goed. Een voorbeeld van zo’n artikel – dat bovendien inzicht geeft in zijn beroemd-beruchte ‘Iron Wall’-visie – is: The Iron Wall (origineel in Russisch, gepubliceerd in Razsviet, 4-11-1923)6. Ook in zijn meer politieke geschriften bereikte hij vaak een hoog literair niveau. Een verbazingwekkend voorbeeld daarvan is een artikel over lynchpartijen in Amerika en de onontkoombaarheid van het behoren tot een ras, geschreven in een tijd waarin discriminatie van zwarten weinig opzien baarde.

Jabotinsky was een ‘talenman’. Hij sprak zeker zes talen vloeiend maar zijn liefde gold in het bijzonder het Hebreeuws. Die taal was, ‘the most wonderful of languages, a language of a thousand antonyms, hard and strong as steel, while soft and gleaming as gold’. Hij nam in verschillende Europese landen initiatief tot het oprichten van scholen waar in het Hebreeuws werd lesgegeven en ondersteunde het uitgeven van lesboeken.

De sociale leer

Jabotinsky had een ideaalbeeld van een gemeenschap waarin ieder gelijkwaardig was en gelijke rechten had. Van daaruit schiep hij in gedachten een ideale joodse gemeenschap die trots was op zijn nationale waarden, zeker van zichzelf en doordrenkt van het besef van het hebben van onvervreemdbare rechten. Maar, vóór dat kon worden gerealiseerd moest eerst het ‘laboratorium’ tot stand worden gebracht dat wil zeggen, de joodse staat. Deze volgorde bracht hem in conflict met de sociaal-democratische hoofdstroom van het zionisme. Hij had duidelijke ideeën over het sociale vangnet – het bestrijden van armoede had hoogste prioriteit – waar de staat voor had te zorgen, maar die staat moest er eerst wel zijn.
Hoewel geen religieus mens had (ook) Jabotinsky de godsdienst nodig om tot een enigszins aannemelijke omschrijving van ‘het joodse volk’ te komen. Hij beschouwde de godsdienst als de kern van de joodse cultuur en de Bijbel als de authentieke expressie van de ‘geest’ en ethiek van het volk. Samen met het destijds algemeen gehanteerde begrip ‘ras’ was hiermee voor hem de uniciteit van het joodse volk/natie ten opzichte van andere volken/naties, vastgesteld. Het behoren tot een natie was volgens hem iets dat tot de gevoelswereld van ieder individu behoorde: “the feeling of national selfhood is steeped in the blood of the human being“.
Jabotinsky’s favoriete filosoof was merkwaardig genoeg Nietzsche, de sloper van heilige huisjes: “In our youth, who was the teacher and prophet of all those ignited, who, by their guilt (or to their credit) all the fences in our world now burn? His name was Nietzsche.

De blijvende betekenis van Jabotinsky

Jabotinsky was de held van veel Oost-Europese joden die gemangeld werden tussen de toenemende vijandigheid van buitenaf, de beperkte mogelijkheden om naar Amerika te emigreren en het gebrek aan perspectief dat de traditionele, benauwde eigen gemeenschappen konden bieden.

Kennis van het gedachtegoed van Jabotinsky en het succes van zijn beweging in Polen, Oost-Europa en West-Rusland is essentieel voor begrip van het latere Israëlische militarisme, het fundamentele wantrouwen ten opzichte van de niet-joodse wereld en het daarmee gepaard gaande geringe vermogen tot empathie met niet-joodse ‘vijanden’.
De tijdelijke ‘overwinning’ van de Ashkenasische elite, politiek verenigd in de Israëlische Arbeidspartij, op de revisionistische stroming van Jabotinsky heeft na 1948 drie tot vier decennia lang de onderliggende gedachtewereld van het Oost-Europees zionisme aan het zicht onttrokken. De opkomst van Likoed, mede dankzij de gediscrimineerde ‘Arabische’ Mizrahi heeft de sluier van West-Europese cultuur die over Israël lag grotendeels weggetrokken. Jabotinsky’s invloed bleek blijvend te zijn geweest.

Citaten

  1. There is no other work in the world more splendid than the work of the journalist. The role of the journalist in the field of humanities is like the function of the circulatory system in the body or the role of commerce in international economy.” Jabotinsky, http://en.jabotinsky.org/zeev-jabotinsky/articles/
  2. (As Begin commented in 1965:) Above all, Ze’ev Jabotinsky was the bearer of the vision of the State in our generation. After Herzl, there was none but him to carry on high the vision of redemption – even in the face of renegades. This is the truth. There is no need to elaborate. (Menachem Begin, ‘Ze’ev Jabotinsky: What Did We Learn from Him?’, in Harry Hurwitz, Menachem Begin (Johannesburg, 1977), 49-50.)
  3. Are you interested in the revival of liberalism, the old-fashioned creed of the nineteenth century? I feel its time is coming; I think in about five years it will have enthusiastic crowds of youth to back it and its catchwords will be repeated all the world over with the same hysteria as those of Communism used to be five years ago, those of fascism today; only the effect will be deeper as liberalism has roots in human nature which all barrack-room religions lack. Letter to Mr Bartlett, 9 December 1938, Jabotinsky files 2/28/2, Jabotinsky Institute, Tel Aviv.

Voetnoten

1 https://yivoencyclopedia.org/article.aspx/Jabotinsky_Vladimir
2 (https://journals.openedition.org/monderusse/9324#tocto2n3; Attitudes towards Jews in Odessa: From Soviet rule through Romanian occupation, 1921-1944. Diana Dumitru blz. 133-162)
3 Geciteerd in Herlihy, Odessa: A History, 1794-1914, 255
4 (https://journals.openedition.org/monderusse/9324#tocto2n3; Attitudes towards Jews in Odessa: From Soviet rule through Romanian occupation, 1921-1944. Diana Dumitru blz. 319-320; cijfers hebben betrekking op het jaar 1881
5 Herlihy, Odessa: A History, 1794-1914, 258
6 http://en.jabotinsky.org/media/9747/the-iron-wall.pdf